dijle.JPG (37997 bytes)uit ADO 106

De Dijle:

nobele onbekende

In deze en volgende ADO’s willen we wat kwijt over WATER. Een onderwerp “ver van mijn bed”, zegt u misschien. Dat dachten vele Belgen enige maanden geleden ook ,vóór het water aan hun bed stond; bij ons loopt het nooit zo’n vaart. Hoe komt dat? Dat proberen we in dit eerste artikel duidelijk te maken.

Wie wel eens gaat wandelen in de Dijlevallei, die weet het wel. De Dijle is een prachtige rivier. Bij ons is de vallei, zeker in vergelijking met andere Vlaamse rivieren, relatief vrij gebleven van menselijke bemoeienissen. Dat is uitzonderlijk, maar ook de natuurlijke kwaliteiten van de Dijle zijn uitzonderlijk.

Het Dijlebekken beslaat, gerekend van de bron tot de monding in de Schelde, een oppervlakte van ongeveer 1200 km². De bovenloop van de Dijle, van bron tot Leuven, verzamelt het water van 741 km².

In dat grote gebied dat door de Dijle en zijn talrijke bijrivieren afgewaterd wordt, valt jaarlijks zo’n 600 miljoen liter neerslag. Gelukkig moet niet al dat water getransporteerd worden. Door de “evapotranspiratie” of de waterverdamping door de bodemoppervlakte en vooral door de vochtuitwasemingen van de gewassen en bossen blijkt 66% terug te verdwijnen. De rest wordt dus afgevoerd.

Dat afvoeren gebeurt op twee manieren. Een gedeelte spoelt rechtstreeks in de Dijle, maar het grootste gedeelte dringt eerst de bodem in en komt via bronnetjes en beekjes onrechtstreeks in de Dijle terecht. Over een heel jaar gemeten is meer dan 90 % van het Dijlewater afkomstig uit bronnen.

Als het een hele tijd niet regent, dan stroomt er toch nog zo’n 4,2 m³ per seconde Leuven binnen. Dat is het zogenaamde brondebiet. In regenperiodes stijgt het debiet tot 7 à 12 m³ per seconde. Zeer uitzonderlijk, enkele keren deze eeuw, bereikte men 100 m³ per seconde.

De Dijle is dus een typische bron-rivier. Ter vergelijking hebben we in een tekening de Dender er eens naast gezet. Daar is de toestand net omgekeerd. Het gedeelte Denderwater dat door bronnen geleverd wordt is amper 8%, de rest is rechtstreeks aangevoerd regenwater. Niet te verwonderen dus dat de Dijle met haar erg stabiele aanvoer weinig last heeft van overstromingen. De Dender daarentegen heeft een zeer onbestendig debiet en treedt geregeld buiten haar oevers. Geschat wordt dat de Dijle zo’n 8% bijdraagt aan het totale debiet van de Schelde.

Als de Dijle rechtlijnig naar Leuven zou stromen, dan zou ze zo’n 82 km lang zijn. Door het uitgebreide bochtenwerk mogen we gerust op 100 km rekenen. Die meanders geven natuurlijk een bijkomende bufferopslag van meer dan 100.000 m³ water.

De Dijle is natuurlijk belangrijk, maar zij bestaat voor een groot gedeelte bij de gratie van haar bijrivieren.

Maar eerst de Dijle zelf (1 op de kaart). Ongeveer één kilometer van de dorpskern van Houtain-le-Val, aan de provinciegrens met Henegouwen ligt de oorsprong van de Dijle. Haar bron ligt op een hoogte van 145 meter. Eer ze bij ons in Oud-Heverlee geraakt, is de loop al 120 meter gezakt.

Wie een stafkaart bekijkt zal het meteen opvallen hoe ongelooflijk veel bronnetjes, beekjes en zijriviertjes de Dijle telt. Wij geven u slechts een overzicht van de voornaamste. De Thyle, die ontspringt in het dorp met die naam, mondt aan het station van Court-Saint-Etienne uit in de Dijle. Op haar beurt is ze rijkvertakt met talrijke beken over haar loop van 15 km. Ze watert dan ook ongeveer 125 km² af. Bij de monding ontvangt de Thyle het water uit de Orne.

Ongeveer ter hoogte van het spoorwegstation van Archennes voegt de Train (2) zich bij de Dijle. Deze beek vloeit tussen haar soms steil ingesneden oevers door een mooi, bebost landschap. Eén van de wandelingen op onze CD verkent deze mooie vallei.

wpe93.gif (85375 bytes)
De Nethen (4) vervoegt de Dijle ter hoogte van Sint-Joris-Weert. Haar brongebied ligt op het grondgebied van de gemeente Beauvechain, en doet ondermeer Tourinnes-la-Grosse en Hamme-Mille aan. Ze is ongeveer 10 km lang en volgt zowat de zuidelijke grens van het Meerdaalwoud.

Ten noorden van de dorpskern van Sint-Agatha-Rode, op de plaats genoemd “St.-Agathaveld”, komt het water van de Lane (3)(ook wel Laan of Lasne genoemd) in de Dijle. De Lane stroomt langsheen de agglomeraties van Couture-Saint-Germain en Maransart. Deze bijrivier van de Dijle heeft een lengte van ongeveer 25 km. Ze ontspringt in een depressie aan de voet van de steenweg Brussel -Charleroi op het grondgebied van Plancenoit.

De Ijse (5) ontspringt in het Zoniënwoud, niet ver van de Ganzepootvijver te Groenendaal. Ze vloeit langs Hoeilaart, Overijse en Huldenberg en mondt uit in de Dijle te Neerijse. De loop bezit een lengte van 20 km. Een fietsroute langs de IJse vind je ook op ons wandel CD-ROM.

Vanaf Egenhoven stroomt de Voer, (7) ongeveer evenwijdig met de Dijle mee op naar Leuven. Zeer dicht bij elkaar gelegen dringen ze Leuven-stad binnen. Een zichtbare verbinding met de loop van de Dijle is gelegen langs de Leuvense Ring, in de buurt van het “Sportkot”.

En dan hebben we het nog niet over de kleintjes gehad: de Vaalbeek (6)in Oud-Heverlee, de Grande- en Petite-Marbaise, de Molenbeek (8) enz.. Voor de volledigheid is ook de vaart Leuven-Mechelen (10)nog aangeduid. De vaart is dit jaar trouwens 250 jaar jong In volgende delen willen we verder ingaan op de geplande waterbeheersingswerken, de wisselwerking tussen water en natuur, de waterkwaliteit en waterzuivering, waterwinning enz.. ( mensen die informatie hebben hierover, mogen altijd contact opnemen)