![]() |
||
|
![]() |
serie "Het religieuze leven in Oud-Heverlee" |
![]() |
||
De Karmel in Haasrode.Een volgend deel van onze serie “het religieuze leven in
Oud-Heverlee” |
![]() |
|
Pater Goris:
"Geweld was er niet alleen boven Leuven. Ook Kortrijk kreeg van de brokken. Onze school en ons klooster werden er met de grond gelijk gemaakt. Onze leerlingen zaten ook daar in de kelders en pater Alanus zaliger wist te vertellen dat er sommigen met de daver op het lijf gilden dat “ze gingen pater worden”. Want dit was het Sint-Albertuscollege: een wat men noemde apostolische school zoals elke religieuze orde en congregatie er één had in Vlaanderen, en waar men naar toe ging als men meende pater of missionaris te kunnen worden. En als men er zelf niet van bewust was, waren er altijd wel ouders of tante nonnekes die ervan droomden. Hoeveel jongeren uit kleinere middens hebben daar de kans gekregen verder te studeren. Dit mag ook wel eens gezegd worden. En zij hebben er niet allemaal de frustraties bij gekregen waarover sommige zgn. “bekende Vlamingen” de mond vol hebben... Het lag derhalve voor de hand: Haasrode kon verder opgetrokken worden in functie van de school. Er moet in die tijd een fameuze weldoener zijn geweest die dit op zich heeft genomen. Hoewel wij met verbazing kijken naar de naar ons aanvoelen belachelijke sommen voor bv. al het voleiken houtwerk van het gebouw. Het schooljaar 49-50 betekende de uittocht vanuit Eksaarde naar Haasrode, althans voor de laatste vier jaren. Wij waren met 25. Allen met de fiets: uit leper, Turnhout, Munsterbilzen, Gent, Antwerpen, Blankenberge, Bikschote, Grobbendonk en noem maar op. Allemaal internen, met de fiets, de bossen dicht bij, de twee maanden van op-school-zijn vullend met voetbal, speelzalen met boksdemonstraties van Maurice, die nog in onze straat woont, met declamatieavonden en films, en ook, jawel een dagelijkse eucharistieviering en een pak lesuren gegeven door allemaal pater-leraars, de ene wat strenger dan de andere. Het was een heerlijke tijd. Juffrouw Maria was present in de keuken, deed het naaiwerk, schrobde en poetste: werkte 19 uren per dag, schilderde ondertussen samen met pater Godfried de patattenkelder vol tekeningen, kelder die nu de krea is en toen als speelzaal fungeerde. Daarna leefde Haasrode voort zonder mij, want het noviciaat in Brugge werd mijn nieuwe tehuis. Een medeleerling werd dominicaan, een andere werd trappist, en later priester in het bisdom Gent, de vierde ging op kot in Leuven...
De tijd van de strijd rond het Schoolpakt in ‘58 bracht een hele beroering met zich mee. Minister Collard besliste dat een schooI niet op twee plaatsen kon bestaan, wat voor ons het geval was: de jongeren in
Eksaarde, de ouderen in Haasrode. Dus: bouwen maar in Haasrode! .
Maar het schip zonk niet!!! Integendeel, het zette telkens nieuwe zeilen bij. Het kreeg naam in het Leuvense. Sommige verkeerd ingelichte kringen hadden het over een eliteschool. Ten onrechte! De zoon van de minister stond naast de zoon van de loodgieter in de afwaskeuken... Het kwam zover dat leerlingen moesten geweigerd worden bij gebrek aan ruimte. Het internaat werd afgeschaft, ook bij gebrek aan kandidaten. Het college was op weg naar een nieuwe toekomst. En de paters-overlevenden op het schip ? Een paar ouderen bleven achter. Zij hadden hun hele leven aan het college gewijd, zodat de wijze oversten van die tijd vonden dat zij die bomen niet meer konden verplanten. Ondertussen stapten zij wel reeds over naar de eeuwigheid. Twee bleven volop in de school. Ondertussen hebben wij de zorg voor het college helemaal uit handen gegeven en toevertrouwd aan een team van leken, wat in de toekomt trouwens meer en meer een feit zal worden in onze katholieke scholen."
Maar pater Goris heeft ook minder goed nieuws. Om de zes jaar krijgt elk karmelietenklooster van de oversten in Rome een “visitatie”. Het verdict van de laatste visitatie, rond Pasen dit jaar, sloeg bij de paters en broeders in als een bom: in al hun wijsheid beslisten de oversten dat na Pasen het klooster opgedoekt wordt. Dat betekent dat de 3 broeders en pater Goris zouden moeten verhuizen. Met enige weemoed, dat was ons wel duidelijk.
|
||
![]() |
||
uit een oude schoolbrochure
|
![]() |
Het blijkt uit al wat voorafgaat, dat alleen zulke jongelingen of kinderen in SintAlbertuscollege aangenomen worden, die het verlangen koesteren eens kloosterling en priester in de Orde der Ongeschoeide Karmelieten te worden. Dit verlangen echter, opdat het een ware roeping late verhopen, moet gepaard gaan met de volgende vereischten: van christelijke en goed befaamde ouders geboren te zijn; zelf onberispelijk van gedrag te zijn geweest; met een wezenlijke bekwaamheid van geest begaafd te zijn; een vaste gezondheid te genieten. Bij de intrede moet een bewijs van Doopsel ( en Vormsel ) medegebracht worden, alsook een getuigschrift, waarbij een dokter de afwezigheid van alle besmettelijke of aangeboren ziekte bevestigt. God kiest zijn priesters uit alle standen der maatschappij. Gelukkig de ouders, wien de eer te beurt valt een priester en kloosterling den Heer en zijn H. Kerk te mogen schenken! Zij zullen dan met vreugde de daartoe noodzakelijke offers brengen, met meerder vreugde zelfs dan bij het bezorgen van een betrekking in de wereld voor hun andere kinderen. Wat bepaaldelijk het kostgeld aangaat, hierin wordt op de edelmoedigheid en de goede trouw van de ouders gerekend om te bepalen in hoever zij ervan, ten deele of zelfs ten geheele, kunnen ontslagen worden. De vereffening der gewone betalingen geschiedt in 't begin van September, in Januari en na Paschen. Het blijft in alle geval ten laste van de ouders, te zorgen om hun kinderen van kleederen te voorzien; de wasch wordt op hun rekening gebracht of aan hun zorg overgelaten. Voor verdere onkosten wordt gehandeld volgens vriendelijke overeenkomst Hier volgt nu een lijst van vereischte kleedingstukken en persoonlijk gerief: Drie volledige kostumen waarvan de beste in donkere kleur, een winterjas, vier hemden, zes paar kousen of zokken, twee paar schoenen, een paar sluffers, zes handdoeken, vier witte servetten, een halsdoek of sjerp, zakneusdoeken, twee slaaprokken, twee paar beddelakens (2.25m op 1.50m ) met fluwijnen, een wollen deken, twee zwarte kuskens (0.20m op 0.30m), kols en plastrons, een regenscherm of regenmantel, zeep, blink en borstels, een of twee schabben, zwembroekje, schrijfgerief. |
![]() |