![]() |
|||
![]() |
uit ADO 114 |
![]() |
de commissie antwoord op bezwarenmoeizame start voor Natuurpark Dijleland |
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
In vorige nummers van ADO hebben we ruim aandacht besteed aan het natuurinrichtingsproject Dijlevallei. Dat natuurinrichtingsproject ligt ten zuiden van Leuven. Op delen van de gemeenten Leuven, Oud-Heverlee, Bertem en Huldenberg beslaat het project in totaal zowat 883 hectare. Toen de afdeling Natuur van Aminal en de Vlaamse Landmaatschappij in november en december ruime ruchtbaarheid gaven aan de eerste, nog vage plannen en een uitgebreid openbaar onderzoek op het getouw zetten, was de ongerustheid groot. Bovendien was de informatie naar de bevolking toe op zijn zachtst gezegd, ondermaats. Er kwamen 266 schriftelijke reacties binnen. Dat er zoveel reacties kwamen was onder meer ook aan de nog grote vaagheid van de plannen te wijten. Het openbaar onderzoek bevatte enkel een lijst van mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden in de Dijlevallei. Het natuurinrichtingscomité en de commissie van advies bij het natuur-inrichtingsproject Dijlevallei hebben alle bezwaren bij het project Dijlevallei besproken en nagedacht over de maatregelen die aangepast moeten worden. In het najaar kregen, of krijgen, alle bezwaarindieners persoonlijk een antwoord op hun bezwaar. In dit artikel vindt u toch al de trendlijnen bij de behandeling van de bezwaren. De belangrijkste aanpassingen, op basis van de bezwaren, zijn grosso modo onder te verdelen in vijf grote categorieën. Er waren opmerkingen bij de precieze afbakening van het projectgebied, bij de levensvatbaarheid van de landbouw in het gebied, bij een fietspad tussen de Nijvelsebaan en de Langerodevijver, bij de inpassing van de recreatie in het natuurgebied en bij de vernatting van het gebied. Afbakening Omdat in de wetgeving niet in een procedure voorzien is om het anders te doen, werd bij de afbakening van het gebied gebruikgemaakt van volledige kadastrale percelen. Sommige van die percelen liggen slechts voor een gedeelte in groengebied op het gewestplan, maar voor de rest in woonzone, zone voor gemeenschapsvoorziening of landbouwgebied. Enkele percelen liggen volledig in landbouw- of woongebied. Het comité maakt bij bezwaren van die aard de bedenking dat de opname van zulke percelen inderdaad onvoldoende gemotiveerd is geweest. Het comité oordeelt dat er in principe geen natuurinrichtingsmaatregelen uitgevoerd worden in andere dan groene bestemmingen. Landbouw Nogal wat landbouwers zien de komst van het natuurinrichtingsproject in de Dijlevallei niet zitten. Heel wat gronden die in groengebied op het gewestplan liggen zijn immers in landbouwgebruik en als de wet strikt zou worden toegepast, zou de leefbaarheid van enkele bedrijven in het gedrang kunnen komen. Het comité wil dat er een duidelijke visie wordt uitgeschreven over de toekomstmogelijkheden van de landbouw in de Dijlevallei. Daarbij moet worden rekening gehouden met de vooropgestelde natuurdoelen voor de groene gewestplanbestemmingen. Bij de verdere detaillering van de visie en de maatregelen moet gezocht worden naar mogelijkheden om de landbouw in te schakelen bij de uitvoering van het vooropgestelde natuurbeleid. Eventuele ingrepen op bepaalde percelen die toch gevolgen zouden hebben voor het landbouwgebruik, zullen op een gepaste manier vergoed worden. Fietspad Er kwamen ook nogal wat bezwaren over een veilig fietspad in de buurt van de drukke Nijvelsebaan in Korbeek-Dijle en Neerijse. Niemand was tegen het principe van een veilig fietspad, maar alle betrokkenen hadden een andere visie over de precieze inplantingsplaats van zo’n fietspad. Het comité wil een ernstig overleg met alle betrokken overheden en partners omtrent het tracé van het fietspad. Er dient zo snel mogelijk een fundamentele beleidskeuze gemaakt te worden: ofwel komt het fietspad langs de gewestweg en moeten misschien delen van de woningen onteigend worden, ofwel komt het op de rand van het natuurgebied. Pas als de beslissing zou vallen dat het fietspad toch tussen de huizen en Langerodevijver moet komen, wordt het tracé verder in detail uitgewerkt. Recreatie Ook over de latere mogelijke recreatie in het natuurgebied rezen er enkele vragen. Het natuurinrichtingscomité laat de knelpunten op het vlak van recreatie inventariseren. Daarbij wordt onderzocht hoe recreatie kan worden geïntegreerd in het project en onder welke voorwaarden dat zou kunnen. Vernatting Hoewel al van bij aanvang duidelijk was gesteld dat een mogelijke vernatting van een gedeelte van het gebied vooraf wetenschappelijk grondig zou worden onderzocht, bleken heel wat omwonenden toch ongerust over zo’n mogelijke vernatting. Het comité stelt nu dat de mogelijke gevolgen van een vernatting goed moeten worden ingeschat en desgevallend gecompenseerd. Het comité zal er nauwlettend op toezien dat er geen nadelige gevolgen zijn van een eventuele vernatting buiten het projectgebied en in de niet-groene gewestplanbestemmingen binnen het projectgebied. Het natuurinrichtingscomité wil dat de definitieve plannen grondig bestudeerd worden en dat er uitvoerig onderhandeld wordt met belangengroepen, landbouwers, andere overheden en belanghebbenden in het gebied vooraleer er beslissingen worden genomen. Alle informatie die verzameld werd naar aanleiding van het openbaar onderzoek en de bezwaren die daarbij zijn ingediend zijn belangrijk bij de verdere uitwerking van de plannen. In de loop van de volgende jaren werkt het comité in een detailplan de visie concreet verder uit en zoekt het naar mogelijke oplossingen. Gepaste oplossingen vinden zal echter tijd vergen. In het projectuitvoeringsplan zullen het detailplan en de oplossingen samengelegd en op elkaar afgestemd worden. Dan zal duidelijk zijn wat er concreet kan gebeuren op welke plaats en welke oplossing er voor elke belanghebbende gevonden is. Dit concreet projectuitvoeringsplan gaat dan in openbaar onderzoek. Doordat er heel veel bijkomend overleg en studie nodig is om tot een gedetailleerd plan te kunnen komen voor het natuurinrichtingsproject Dijlevallei schat men dat er pas een uitgewerkt plan zal kunnen worden voorgelegd over enkele jaren. Zodra er zo’n uitgewerkt plan is, volgt er opnieuw een uitgebreid openbaar onderzoek. Dan zal elke belanghebbende op gedetailleerde plannen kunnen zien of er iets verandert aan zijn eigendoms- of gebruikssituatie en wat er concreet zal gebeuren. |
|