![]() |
||
|
![]() |
|
Een klein dorp in de Tweede Wereldoorlog (deel3)
Het artikel in vorig nummer van ado over de treinaanslag leidde tot een hele reeks van reacties, niet in het minst omdat de dagbladpers er aardig wat aandacht aan besteedde. We kregen heel uiteenlopende reacties. Een eerste reactie was om ons te vragen of we dan niet meer wisten wat er twintig jaar geleden in ADO had gestaan. Op basis van heel wat interviews met betrokkenen was er toen een reconstructie gemaakt van het hele verhaal. En was er ook een zeer originele verklaring gegeven voor het gebrek aan represailles. Oud-Heverlee zou zowat zijn eigen Schindler gehad hebben, al ging het dan hier om een collaborerend sigarenfabrikant die zijn dorp behoedde voor represailles. In Het Nieuwsblad en Het Volk dook ook de getuigenis op van Remi Guns die “er als negenjarig jongetje snel bij was toen de treinstellen de diepte instortten”. Hij woonde vlakbij, “en terwijl vele volwassenen op de vlucht sloegen ging hij een kijkje nemen”…”het gehuil en geschreeuw waren hoorbaar in een straal van honderden meters”…”als impulsief jongetje snelde ik meteen naar de plaats van het gebeuren”. Een sterk verhaal, zeker als je er rekening mee houdt dat de aanslag volgens alle bronnen om 3 uur ’s nachts gebeurde, niet meteen het moment waarop je verwacht dat negenjarige jongetjes in het donker een kijkje gaan nemen op een wat afgelegen plaats. |
||
![]() |
||
![]()
|
![]() |
De waanzin van de oorlog
Veel waardevoller dan weer was een reactie die bij Het Laatste Nieuws binnenliep vanwege Pierre Hermans, de man die destijds de leiding had over het verzetscommando dat de aanslag uitvoerde. Aan nieuwe persreacties, interviews of discussies in de pers heeft Pierre Hermans na al die jaren echter absoluut geen behoefte. Na al die jaren is hij die discussies zelfs grondig moe. De afgelopen 58 jaar doken immers herhaaldelijk allerlei beweringen en uitspraken op over die aanslag en de uitvoerders ervan . Dat verscheen dan in de pers, in geschiedenisboeken, documentaires en allerhande tijdschriften. En wat eigenlijk zou moeten bijblijven, de boodschap dat oorlog het meest onzinnige is dat de mensheid ooit heeft bedacht, weerklinkt veel te weinig. Praatjes en loze beweringen waren er des te meer. Bijvoorbeeld de misvatting dat de gewapende weerstanders, de partizanen, eigenlijk communisten waren of de gewapende arm van de communistische partij zoals het ooit in eenVRT-uitgave te lezen stond. Dat was alvast niet het geval voor het sabotageteam dat in Weert actief was, zegt Pierre Hermans, die mensen waren eerder a-politiek. Onze verzetsbeweging was wel pluralistisch gevormd, en had ook communisten in haar rangen. Maar na de oorlog werden we al snel in het hoekje gedrumd, allemaal als communisten bestempeld, met alle negatieve gevolgen vandien. We waren plots niet meer betrouwbaar, werden geweerd uit allerlei functies, allerlei mensen gingen ontkennen ooit partizaan te zijn geweest. Ook het boek van Van Brussel over zijn geschiedenis van de partizanen heeft ondanks alle goede bedoelingen achteraf gezien heel wat schade berokkend aan de zaak van de partizanen. Een aantal foute beweringen in het boek leidden tot een reeks reacties waarbij nodeloos veel betwistingen werden uitgelokt die de zaak niet ten goede komen. En van de weeromstuit doken er ook heel bizarre verklaringen op voor wat in Oud-Heverlee zou zijn gebeurd. Zo verschenen er in een tijdschrift een verhaal als zou de hele ontsporing eigenlijk een ongeval zijn geweest, veroorzaakt door de uitzetting van de sporen wegens de grote hitte op die zomerdagen. In een ruk werd dan ook maar beweerd dat ook de Duitsers en de NMBS het bij een ongeval hielden, en er daardoor geen represailles kwamen. De archieven met de gedetailleerde meteo-waarnemingen van die tijd tonen duidelijk aan hoezeer het hier om kwaadwillige onzin gaat. Ook de geheime telegrammen die het Duitse militaire bevel die dagen en weken verstuurden hadden het herhaaldelijk en ondubbelzinnig over sabotage door een ontploffing. Het Duitse telegram dat we in vorige ADO publiceerden was Pierre Hermans overigens niet onbekend: een kopie van een ervan kreeg hij eerder al eens toegestuurd. Het verhaal van Pierre Hermans Pierre Hermans houdt het liever bij de dingen waar hijzelf zeker van is. Hij legt uit dat hij in die tijd in het Leuvense ondergedoken leefde. Zich op straat begeven was telkens een risico: je kon om je papieren gevraagd worden. En wie aangehouden werd was een vogel voor de kat: tal van partizanen werden opgepakt, gefolterd en gefusilleerd in Breendonk. Dus kwamen ze alleen gewapend op straat. De harde kern had overigens gezworen liever zelfmoord te plegen dan levend in handen van de Duitsers te vallen. Het gewapend verzet had een “communicatiecentrum” bij een kruidenier in Heverlee. Onopvallend konden via die weg boodschappen worden uitgewisseld. En zo kwam er via een informant bij het spoorwegpersoneel het bericht binnen dat er op 31 juli om 3 uur een belangrijk militair Duits transport zou passeren. De precieze aard van het transport, soldaten of wapens, was hen niet bekend. Wel dat het door de Duitsers kennelijk als een “belangrijk” transport werd beschouwd en er aparte schikkingen voor dit transport moesten worden getroffen. Om dat transport te verhinderen werd beslist om de aanslag te Oud-Heverlee uit te voeren. Een andere verzetsman had daarvoor een springlading in elkaar geknutseld. Die werd opgehaald en door Pierre Hermans omgebouwd tot een lading met een elektrische ontsteking. Daarvoor gebruikte hij oude kabels van een tiental meter lang, militair recuperatiemateriaal van de 18daagse veldtocht in mei 1940. Op het afgesproken moment vonden de zes verzetsstrijders elkaar. Bij hen was ook een nieuwe aanwinst die die nacht voor het eerst mee zou doen aan een aanslag. Ze vertrokken ’s nachts per fiets vanuit Leuven, langs kleine onverlichte paadjes en wegeltjes. Al na een paar 100 meter liet de nieuwe aanwinst weten dat hij te bang was om verder mee te doen. En keerde ook terug naar Leuven. Van hem is nooit meer gehoord. Dat hij te bang was en dit ook aan zijn groepsleden zegde, vond Pierre toen al, hoe paradoxaal het ook moge klinken, een moedige daad. Bij zo een actie kan iemand die al te bang is immers de hele groep in gevaar brengen. Na hun fietstocht bereikten ze de koebrug in Oud-Heverlee, en verstopten hun fietsen in de talud naast de brug. En dan was het wachten tot het aangeduide tijdstip van 3u. In tussentijd passeerde er op de spoorwegberm ook nog een paar Duitse wachten die luid onderling pratend in het donker al van ver hun komst aankondigden. Ze passeerden zonder iets te merken. Ook twee treinen, komende van Leuven, reden ongehinderd voorbij. Iets voor 3 u werd besloten de ladingen te plaatsen. Een man bleef bij de fietsen als uitkijkpost. Pierre Hermans zou samen met zijn adjunct de twee ladingen aanbrengen, terwijl langs hun beide zijden de twee anderen een positie als uitkijk en zo nodig als verdediging innamen. Het plaatsen van de kabels ging in het donker niet zonder problemen. Hermans voelde dat zijn kompaan daardoor zijn kalmte begon te verliezen. Als afleiding deed hij alsof hij niet goed meer wist welke kabels aan elkaar moesten verbonden worden. Omdat het zaakje toch zou ontploffen als het fout liep, stelde hij voor bovenop een springlading te gaan zitten, terwijl Pierre zogenaamd uittestte welke de goede kabels waren. Zijn strijdmakker is nadien nog heel lang lastig geweest dat ik met zijn voeten heb gespeeld, zegt Pierre. Toen de lading iets voor 3 uur was bevestigd, trokken zij zich op een veilige afstand terug. En wachtten bij de eerste vijver van het Zoet Water op wat komen ging. Van daaruit konden ze horen en zien wat er gebeurde, en begonnen toen meteen aan hun terugtocht naar Leuven. Gaan zien en tellen wat er precies gebeurde was er voor hen uiteraard niet bij. Het tiental foto’s dat bewaard is gebleven laat echter weinig aan de verbeelding over: vrij duidelijk is te zien hoe meerdere wagons ontspoorden. En hoe de zware locomotief in zijn val van de brug een wagon verpletterde. Voor aanduidingen over de precieze omvang van het aantal gesneuvelde Duitsers was het verzet aangewezen op latere geruchten en aanwijzingen. Die kwamen er jaren later, met onder meer de verklaringen van de twee Leuvense gestapo’s. Of met de getuigenis van een Duits soldaat die zelf op de trein zat. De opdracht voor het verzet, het verhinderen van dat belangrijk militair transport, was onmiskenbaar met succes volbracht. En dat met het risico op eigen leven van de betrokken verzetslui. Pijnlijk blijft echter, ook na al die jaren, dat bij die actie ongewild ook twee Belgische slachtoffers vielen. De Duitsers hadden immers in Leuven een stoker en een machinist, twee Belgische spoorwegmannen, opgeëist die allebei omkwamen bij deze aanslag. Waarom er geen represailles kwamen, is iets wat bij Duitse bronnen moet worden uitgezocht. Naar het weten van Pierre Hermans namen de Duitsers hier geen weerwraak op burgers voor aanslagen op Duitse militairen in dienst. Wel werden voor het doden van Duitse militairen vrij van dienst als tegenmaatregel vaak een aantal eerder gevangen verzetslui gefusilleerd. Leuvense partizanen hebben steeds categorisch geweigerd soortgelijke daden uit te voeren, uit eerbied voor hun aangehouden strijdmakkers. En uiteraard waren er ook de elektrische kabels van Engelse makelij die gevonden werden door de Duitsers, die bij hen allicht het vermoeden konden staven dat het om een aanslag ging die werd uitgevoerd door gedropte parachutisten. |
![]() |
||
![]() ![]() |
![]() |
De Schindler van Oud-Heverlee ?
Twintig jaar geleden tekende Maria Van Nuffel ook het verhaal op van allerlei betrokkenen die de dagen van toen meemaakten. En die zochten een verklaring voor het uitblijven van represailles bij de figuur van Dederen. Dederen was een sigarenfabrikant in Oud- Heverlee en woonde van 1931 tot 1948 in het huis waar tot voor kort café “De Schapraai” en nu het restaurant “De Saffraan” is ondergebracht. De sigarenfabriek was gevestigd in het hoge blokvormig gebouw aan de overkant van de Waversebaan, met daarnaast nog steeds een huizenrij van arbeiderswoningen gebouwd voor de arbeiders van de fabriek. Dederen bezat ook een huis op het Ladeuzeplein in Leuven waar leden van de Duitse Kommandantur woonden. Op die manier kende Dederen het doen en laten van de Duitsers, had ook kennis van een geheimstokerij, en gebruikte handig zijn goede relaties en een finke portie bluf in zijn omgang met de Duitse overheid. Zo kon hij occasioneel wat gunsten bekomen voor inwoners van Oud-Heverlee, en kon er zijn arbeiders vrijwaren voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Na de spooraanslag beweerde Dederen dat hij represailles had afgekocht door het leveren van 200 fietsen aan de Duitsers. En door het leveren van een kamion cognac aan de Duitse Kommandantur….. Waarheid of legende: wie zal het zeggen ?
|
![]() |