spacer.gif (820 bytes)
4blauw.gif (837 bytes)

   "den 18 juii naer den middagh heeft het gedondert, geblixemt, geregent en gehagelt; de hagelsteenen waren by­naer klyn kiekyren dick, de dorpen waer sy gevallen syn hebben de menschen niet behouden teweten tot Huldenberg, Neer­ryssch, Blanden, Bierbeek, en soo voorts; het heeft soodanigh gehagelt dat de vogels gedood syn op de bomen en kwamen doodt aangevloden in den stroom, de gelasen van de kerck van Blanden syn al in stucken geslagen"

spacer.gif (820 bytes)
4blauw.gif (837 bytes) spacer.gif (820 bytes) Onze dorpsgenoot Edward De Maesschalck kwam als geschiedkundige onder de indruk van het dagboek dat de Leuvenaar J.B. Hous bijeenschreef gedurende één der woeligste perioden in de geschiedenis van Leuven. 
Hij schreef er op zijn beurt een boek over, dat zopas verscheen.
In dit artikeltje willen we u warm maken én voor het boek, én voor het boek over het boek

Het dagboek van een gewone Leuvenaar: J.B. Hous

spacer.gif (820 bytes)
4blauw.gif (837 bytes)   spacer.gif (820 bytes) Wie was J.B. Hous?

J.B. Hous was een geboren en getogen Leuvenaar. Het enige wat we van hem weten, is wat hij over zichzelf in zijn dagboek schrijft. Hij was pruikenmaker van beroep, maar na het uitbreken van de Franse Revolutie geraken pruiken vrij snel uit de mode en wordt hij noodgedwongen postbode. Beide beroepen hadden een heel lage sociale status. Op geen enkel ogenblik heeft Hous enige rol gespeeld in de geschiedenis. Hij zou dan ook al lang vergeten zijn, ware het niet dat hij op 36-jarige leeftijd begon met het schrijven van een dagboek. Deze bezigheid heeft hij tot het einde van zijn leven volgehouden. Wat onmiddellijk verwondert als je zijn dagboek leest, is hoe ontzettend goed geïnformeerd hij was. Ongetwijfeld puurde hij als pruikenmaker veel informatie uit zijn klanten. Later kwam hij als brievenbesteller natuurlijk met vele mensen in contact, ook in de dorpen rond Leuven. Zo bleef hij op de hoogte van de nieuwtjes die daar circuleerden. Verder leest hij grondig pamfletten en aanplakborden na, pluist de kranten uit en luistert gretig naar de verhalen van de voorbijtrekkende vluchtelingen, koetsiers en soldaten. Zo weet hij van elke legertroep wel te vertellen vanwaar zij kwamen en waarnaar zij vertrokken.. 

Als hij uiteindelijk op 73-jarige leeftijd overlijdt, aan de vooravond van de Belgische Onafhankelijkheid, blijkt dat hij getuige is geweest van de grootste omwenteling in de geschiedenis. Het is immers in die jaren, bij de naweeën van de Franse Revolutie, dat honderden dingen die wij nu zo evident vinden, ontstonden: de scheiding tussen kerk en staat, de invoering van het kadaster en de huisnummers, het verplichte burgerlijk huwelijk, de afschaffing van de chaos van tolmuren, munten, maten en gewichten, enz…enz.. Dat één en ander op zijn zachtst gezegd niet rimpelloos verliep, dat wordt uit zijn dagboek wel heel duidelijk.

Wat is er zo speciaal aan zijn dagboek?

Dat iemand als Hous met een dagboek begint, is op zich al hoogst uitzonderlijk. Tenslotte heeft hij nauwelijks de lagere school doorlopen. Hij schrijft dus zonder veel kennis van grammatica, en heeft een zeer beperkte kennis van het Frans, de taal waarin de bezetter met zijn citoyens communiceerde. 
De periode waarin Hous leefde was een verre van gemakkelijke tijd voor de Leuvenaars. Dan weer zijn de Oostenrijkers en hun geallieerden aan de macht en dan weer de Fransen. Het front tussen geallieerden en Fransen walst geregeld over de stad.
Telkens weer zijn de Leuvenaars de dupe. Aanhoudend verblijven er troepen in de stad. Vaak worden de burgers verplicht om een bende ongedisciplineerde soldaten in het eigen huis in te kwartieren. Hous beleeft het mee en beschrijft de ontreddering. Dat meebeleven maakt hem natuurlijk tot een bevoorrechte getuige en maakt hem zo gevoelig voor wat de kleine man overkomt. Medelijden is er soms zelfs voor de soldaten, maar altijd voor de oorlogsslachtoffers. Bij de doortocht van de zoveelste karavaan van zieken, gewonden en krijgsgevangenen schrijft hij b.v. ”Het hospitaal van Vilvoorde reed met honderden karren door Leuven op weg naar Diest. Het was droevig om te zien, want op de karren stierven de mensen, de een van honger en de ander van dorst.”

Na de inlijving bij Frankrijk krijgen de Leuvenaars het wel heel moeilijk. Ze moeten toezien hoe hun geliefde katholieke kerk het moeilijk gemaakt wordt. Kloosterorden worden op straat gezet - letterlijk - en de gebouwen verkocht of afgebroken. Priesters moeten een eed van trouw, en later zelfs een eed van haat zweren, willen zij nog verder actief zijn in een parochie. De bevolking gaat over tot passief verzet” hoe meer zij doen om de godsdienst te vernietigen, hoe meer hij aangroeit,. Het volk dat naar de rozenkrans komt is onbeschrijfelijk.”
En dat is er nog de voortschrijdende verarming. Opeising van goederen is aan de orde van de dag, later komen er voortdurend belastingen en moeten er verplicht haast waardeloze assignaten aanvaard worden.”er zijn 213 artikelen in requisitie gesteld, tot de paarden en de ezels toe die de goederen moeten vervoeren”. Na de Boerenkrijg wordt de repressie nog heviger en worden vele jonge mannen tussen 20 en 25 gedwongen ingelijfd om de veldtocht van Bonaparte naar Rusland te bemannen. Na een razzia schrijft Hous: “Vandaag zijn er verschillende jongeren van de eerste requisitie door de nachtsoldaten opgepakt: jongens die van hun werk kwamen of er naar toe gingen, tot zelfs jongens die in hun winkel stonden…Door de gendarmes zijn ze naar Brussel gevoerd, met hun handen op de rug en bovendien aan elkaar gebonden. Vivat de vrijheid”.

Hij leeft ook mee met de angst van de inwoners, die zo afhankelijk zijn van de weergoden “in juli (1808)is het zodanig heet dat in het veld en in de hoven alles verbrandde. Er zijn mensen op de velden en op de steenwegen dood gevallen …..” Maar zelfs het “kleine” nieuws ontgaat Hous niet: “Nooit is er in Leuven zo’n gebrek geweest aan Peeterman als in deze winter; er zijn geen tien herbergen die nog Peeterman hebben en dan smaakt het nog naar kazakwater”.

Met de jaren groeit het inzicht van Hous. In de begin van zijn dagboek registreert hij alleen wat er gebeurt, later verwerft hij meer en meer inzicht en begrijpt hij beter het verband tussen verschillende gebeurtenissen. 

Nog steeds leesbaar?


Het dagboek van Hous wordt bewaard in de Abdij van ’t Park. In 1964 is er een getypte kopie in druk uitgegeven. Die uitgave is uitleenbaar in de Leuvense stadsbibliotheek. Het boek is een woordelijke weergave, dus in de oude oorspronkelijke spelling, zonder toelichting en in een oubollige lay-out. Aan die 360 pagina’s dikke turf beginnen, vraagt dus wel enige inspanning. Maar dan kan je je wel verkneukelen aan de sappige dialectische eigenaardigheden zoals plaatselijke uitdrukkingen en de vaak fonetische schrijfwijze. Zelf dit boek lezen dus, of er in grasduinen, we kunnen het iedereen zeker aanbevelen.

Leuvense Kroniek (1780-1829) van J.B.Hous. Leuvense stadsbibliotheek rubriek 838.1 nummer 1082780

Hous herwerkt

In zijn boek “Overleven in revolutietijd...” herwerkt Edward de Maesschalck het dagboek van Hous tot 43 thematische hoofdstukken, die elk op zich chronologisch opgebouwd zijn rond citaten uit het dagboek. De Maesschalck weet alles tot een boeiend en vlot leesbaar geheel te kneden. Slechts af en toe moet De Maesschalck andere bronnen vermelden in zijn bindtekst, een bewijs te meer dat Hous wel degelijk een goed overzicht had over wat er gebeurde. Zelfs wie weinig geschiedkundige achtergrond heeft, en het moet stellen met restjes schoolse kennis, kan gemakkelijk inpikken in de loop van de geschiedenis en krijgt misschien voor het eerst enig inzicht in de tijdsgeest. Het boek leest dan ook als een trein. Voor ons, als semi- Leuvenaar, krijgt het natuurlijk nog allemaal een extra levendige dimensie door de herkenbaarheid van de gebouwen en straatnamen.
Uniek is ook dat in het boek een kaart opgenomen is met de plaats waar de toenmalige tweeëndertig (!) kloosters stonden. Ook de universitaire gebouwen, poorten en molens zijn aangeduid, zodat u nog beter het relaas van Hous kan volgen.
De Maesschalck vertaalde de citaten van Hous wel in hedendaags Nederlands, maar in de kantlijn staat bij elk citaat de datum, zodat het origineel vlot terug te vinden is. 

spacer.gif (820 bytes)
4blauw.gif (837 bytes) spacer.gif (820 bytes)

Edward De Maesschalck

Edward De Maesschalck woont in Oud-Heverlee. Hij is doctor in de geschiedenis en programma-adviseur bij TV2- Canvas. Andere werken van hem zijn “De Wolf van Sint-Pieter”, een historisch stripverhaal rond het middeleeuwse Leuven dat speelt rond de tijd dat het Leuvens stadhuis werd gebouwd, 550 jaar geleden en 
“Sterven is een kunst”, een boek over het levenseinde van zijn vrouw, die aan een slepende ziekte overleed.
“Overleven in revolutietijd” is uitgegeven bij Davidsfonds/Leuven, en is in de Infodok/Davidsfondswinkel in de Blijde Inkomststraat in Leuven verkrijgbaar(19,95 euro).
foto: vrt

spacer.gif (820 bytes)
4blauw.gif (837 bytes)

Anekdotes uit ons dorp

spacer.gif (820 bytes) Heel veel vermeldingen van ons dorp zijn er in het dagboek van Hous niet terug te vinden. Niet te verwonderen want onze dorpen telden in die tijd niet veel inwoners. Haasrode en Oud-Heverlee waren toen het grootst met elk ongeveer 500 inwoners.

We hebben de citaten die met ons dorp te maken hebben, zoals het citaat op onze cover, verzameld Maar wegens plaatsgebrek kunnen we ze pas in volgend nummer publiceren.
spacer.gif (820 bytes)