![]() |
|
|
Waar komen onze trekvogels vandaan? |
![]() |
|
![]() de voornaamste vogeltrekroutes in de wereld |
De rijkdom van Oud-Heverlee: onze trekvogels |
![]() |
|
![]() Canadese gans |
Trekkers en blijvers Onze natuurgebieden worden tijdens de trek dikwijls bezocht door wilde vogels, vooral eenden in alle soorten. Begin maart werden er al slobeenden, smienten, aalscholvers, nijlganzen, meerkoeten, tafeleenden, brandganzen, wintertalingen, krakeenden, bergeenden, pijstaarten, wilde eenden en kuifeenden geteld op de vijvers in de Doode Beemde of in Sint-Agatha-Rode. Veel van die vogels zie (en hoor) je hier altijd, maar in de zomer zitten ze dikwijls meer naar het noorden in Scandinavië of in het oosten tot in Rusland of Kazakstan, soms tot aan de Oeral. De strengheid van de winter bepaalt tot waar ze opschuiven, soms tot de Middellandse zee. Knobbelzwanen, vroeger trekvogels, hebben zich nu blijvend gevestigd. Ganzen zitten er bij ons heel veel, zelfs van ‘exotische’ kunne zoals Canadese ganzen, nijlganzen en zwanen. Rijke kasteelbezitters vulden er hun vijvers mee in vroeger jaren en nu zijn ze ‘van bij ons’. De enige watervogels die in de lente vanuit Afrika naar onze streken of verder noordelijk trekken, zijn zomertalingen en bepaalde steltlopers. Zomertalingen arriveren nu, maar zijn zeldzaam. Steltlopers moeten we dit voorjaar niet verwachten, want deze hebben slik- en moddervlakten nodig en onze vijvers zijn te vol. Een enkele ooievaar komt voorbij op weg vanuit Spanje naar het noorden. Kraanvogels worden dikwijls in de lucht gesignaleerd, die overwinteren in de Marnevallei niet zover van Parijs, in de zomer zitten ze in Scandinavië. De reigers die we hier zien, zijn geen trekvogels hoewel er blijkbaar af en toe een wordt gevonden die van vér komt. Roof- en zangvogels trekken eveneens. Het roodborstje dat je in de winter ziet komt uit het verre noorden, maar als je deze vogel in de zomer ziet, komt hij (of zij) uit het zuiden. Binnenkort arriveren ze uit Zuid Europa en Afrika. Europese trekvogels passeren de Middellandse Zee op drie manieren: in het oosten over Turkije en Israël, in het westen over Gibraltar en in het midden over de laars van Italië. |
![]() |
|
![]() Nijlgans |
Ze komen van ver De vogels kunnen van héél ver komen. De oeverzwaluwen uit Neerijse overwinteren in Senegal, Marokko en Mauritanië. De boerenzwaluwen en huiszwaluwen langs de spoorlijn brengen de winter door in Nigeria, sommigen in Zuid-Afrika. De zwaluwen zijn dus zomergasten die hier ook broeden. Heel veel van onze zomergasten overwinteren in de Sahel: de wespendief, de kleine plevier, de zomertortel, de nachtegaal, de blauwborst, de gekraagde roodstaart (die trekken de Middellandse Zee en de Sahara over in een enkele non-stop vlucht), de roodborsttapuit, de kleine karekiet (die vermijden de Sahara en vliegen in korte etappes langs de kusten). De amper 10 gram “zware” tjiftjaf vliegt wel tot in de Sahel,maar de meesten blijven toch aan de Middellandse Zee. De fitis, van de tjiftjaf te onderscheiden door zijn felrode poten, vliegt dan al weer verder door tot in de Afrikaanse savannen. Zover geraken ook de boompiepers, rietzangers en de grauwe vliegenvanger (die vliegen ‘s nachts). De boomvalk geraakt helemaal tot in Zuid-Afrika, net als de porseleinhoen, de koekoek, de spotvogel en de wielewaal. De gierzwaluw overwintert juist ten zuiden van de evenaar en de bosrietzanger in Oost-Afrika. |
![]() |
|
![]() |
Op doorreis Heel wat vogels zijn hier alleen maar op doortocht. De meeste steltlopers verblijven ‘s winters in en rondom de Sahel en zitten in de zomer tot in Scandinavië en ten oosten daarvan in Rusland. Een enkele, zoals de grutto, overzomert blijkbaar vooral in Nederland. De regenwulp overwintert in Afrikaanse tropische streken. Andere soorten vogels zoals de dwergmeeuw, de visdief, de zwarte stern en de roodkeelpieper vliegen ook heen en weer tussen Scandinavië en Afrika – regio Sahel. De boomleeuwerik en de rouwkwikstaart vliegen dan weer van minder ver: tussen Zuid-scandinavië en Zuidwest Europa. |
![]() |
|
|
|
![]() |