 |
Uit ADO 142
|
De Tersaert wandeling,
een modulaire wandeling
|
 |

Klik voor een grote kaart
|
De
zomerse wandeling die we u aanbieden is er eentje die van begin
(Dijlebrug Sint-Joris-Weert) tot einde 14 km telt. Laarzen hoef je
niet, gewoon schoeisel volstaat, al zijn er na regenweer wel wat
modderige stukken waar je de plassen wel kan omzeilen.
Buggies zullen je meer een last zijn dan een hulp: het gaat vaak over
veldwegels.
Er zijn weinig of geen steile stukken, het is een licht parcours.
Onderweg voldoende banken en uitstekende picknick-plaatsen.
En in Neerijse en in Sint-Joris-Weert vind je wel een café
voor de welverdiende tripel.
Je kan de wandeling ook vanaf de kerk van Neerijse?6 maken. Dan hou je
nog een 9 km over.
Een verrekijker komt onderweg goed van pas.
We starten de wandeling
aan de Dijlebrug in Sint-Joris-Weert.
(1) Die vind je als je aan de kerk
van Sint-Joris-Weert de hoofdweg bergaf volgt, de scherpe bocht
voorbij, de spoorweg over en een 300 tal meter verder voorbij het
benzinestation komt. Daar kan je parkeren.
Even verder ligt
de brug over de Dijle. Daar beginnen we onze wandeling
vanuit Sint-Joris-Weert. Trein- of busreizigers wandelen vanaf het
station even richting kerk, en nemen dan de Beekstraat naar links om
het vertrekpunt te vinden.
We lopen aan de
overkant van de Dijle, de Dijlestraat in, in de
richting van 'het Appelfabriek'.
|
 |
Het Appelfabriek herbergt
in
de gebouwen van een aloude “usine de
produits chimiques” de verkoopsruimte van een familiebedrijf
dat sinds
1923 actief is in de fruitteelt. Vroeger was dit een fabriekje een
witselfabriek waar witte zavel in poeder werd vermalen. En voorzien van
een waterrad en sluiswerk. Nadien kwam er een schrijnwerkerij, een
papierfabriek, en vanaf 1918 produceerde men er kopersulfaat.
In die
tijd fungeerde de bovenverdieping ook als cinemazaal. Het huidige
fruitbedrijf zette vanaf 1996 de eerste stappen naar biologische teelt.
Bijenvolken in de verschillende boomgaarden zijn nuttig bij de
bestuiving in de bloei en leveren bovendien gezonde honing.
Een kudde
schapen met lokale rassen verbetert de bodem van de niet beplante
oppervlakte. Nergens worden scheikundige meststoffen gebruikt. De
onkruidbestrijding gebeurt mechanisch en manueel. Bij plagen worden
alleen natuurlijke middelen (plantextracten,…) ingezet.
Van minder mooi
fruit worden allerlei producten gemaakt zoals appelsap, appelmoes,
perensiroop, gelei en opgelegde peren.
|
 |
|
We volgen de kasseiweg
en verder de aardeweg langsheen de Dijle. Even
opletten: na een 500-tal meter, aan een Dijlebocht waar een boom in de
Dijle ligt, is er naar links een afslag tussen twee
weideafspanningen.
(2) Je vindt er een rode pijl, van de zuidelijke
luswandeling van de Doode Bemde. We volgen de pijl en dat smalle padje
tussen de twee afsluitingen, en vervoegen na de haakse bocht de oude
trambedding.
|
 |
De oude trambedding.
Van 1905
tot 1958 kwam hier de tram van Tervuren
naar Tienen en Geldenaken langs. De sporen zijn gesloopt, maar de dijk
en spoorbedding zijn er nog en die gaan in rechte lijn dwars door de
Doode Bemde. Het oude tramstation ligt tegenover het treinstation van
Sint-Joris-Weert, herkenbaar aan zijn trapgevel. De buurtspoorweg was
er ook voor het vrachtvervoer van bieten, en van kolen voor de serres.
Vandaar ook de verbinding naar Tienen.
|
 |

|
Op het einde van
de oude trambedding nemen we op de splitsing naar
links (3),
we volgen verder het rode pijltje van de Doode Bemde
wandeling.
We vervoegen even verderop de brede aardeweg en volgen de
weg rechtdoor, loodrecht op de richting van de oude trambedding.
Zo
komen we weer in de bewoonde wereld en langsheen de drie huizen van de
Elsenstraat.
Op de hoek (4) gaan we naar links en volgen de
Lindenhoflaan, een mooie dreef. We gaan het kapelletje en de banken
voorbij en vervolgen de Lindenhoflaan omhoog.
|
 |
Het Lindenhof is een
monumentale kasteelhoeve uit 1756. Het is nu ook
een rustoord voor oude paarden, dat merk je wel als je in de weide
kijkt. Het gebouw is een beschermd monument en biedt binnenin ook
ruimte voor uilen.
|
 |


|
Net voorbij het
Lindenhof (5) nemen we het paadje tussen twee
afsluitingen in naar links. Een rood bordje van de Doode Bemde toont
alweer de weg. We dwarsen de brede toegangsweg van de boerderij en
volgen het paadje.
Langs een onwaarschijnlijk kitscherige collectie
tuinkabouters, compleet met fonteintje en miniatuurvijvertje komen we
voorbij De Smidse, de tot vakantiewoning omgebouwde oude smidse van
Neerijse.
We komen uit op de asfaltweg rond de kerk van Neerijse. We
lopen even naar beneden en nemen meteen na de groene glasbakken onze
bocht rond de kerk, de trappen op (6) en het paadje omhoog.
Dan is
het even opletten: ook al is het zone 30, we staan hier op de bochtige
weg Leuven-Overijse. We nemen die grote weg naar links, richting
Overijse, en nemen na hooguit 100 meter de tweede afslag naar rechts,
de Langestraat (7),
de grote baan naar Leefdaal. Na een tiental meter
nemen we het kasseiwegje naar links en laten de grote asfaltweg van de Langestraat achter ons.
Waar het kasseiwegje na een honderdtal meter een flauwe bocht naar
rechts neemt, lopen we rechtdoor het smalle veldwegeltje in dat
verderop aan een groepje bomen naar beneden duikt in een holle weg.
Vergeet vooral niet even achterom te kijken: je hebt een prachtig
vergezicht over de Dijlevallei, met aan de overkant van de vallei het
Meerdaalwoud en Sint-Joris-Weert. Bovenop de helling zie je het
rusthuis Ter Meeren in Neerijse. Naast de kerk van Sint-Joris-Weert
torenen de Bruggemans-appartementsblokken die de skyline van Weert
hertekenden
We
vervolgen de veldwegel die naast een metershoge nieuwe
draadafsluiting afbuigt naar links. We volgen het wegje naast de
draadafsluiting waar even verderop een bulldozer het veldwegje heeft
geëffend tot een brede weg. Rechts zie je in de afgrond de
resten van
de oude zandgroeve Poels, die nu door de firma De Cock aan een hoog
tempo wordt opgevuld met niet-verontreinigde grond.
|
 |
De oude zandgroeve
is zo stilaan een slagveld waar de milieubeweging
een belangrijke veldslag verloor. In de oude zandgroeve kwamen ook
vroedmeesterpadden voor, een van de drie zeldzame plaatsen in
Vlaanderen waar dit diertje leeft. En tegen de steile hoge wanden van
de groeve nestelden oeverzwaluwen. De firma De Cock kocht evenwel de
zandgroeve. Na een reeks van juridische veldslagen, onder meer bij de
Raad van State, kan de firma De Cock nu haar gang gaan en deze groeve
vullen met niet-verontreinigde aarde van allerhande grondwerken. Dat
gaat nu aan een hoog tempo.
|
 |

|
We vervolgen de
weg langsheen de oude zandgroeve en komen langs de
ingang van de groeve voorbij tot op de Ganzemansstraat in Neerijse.
Daar wel goed uitkijken: niet de eerste
bocht van het camioncircuit nemen, maar wel degelijk doorlopen tot de betonweg
van de Ganzemanstraat aan de hoeve met de deels ingestorte
stalling.
(8)
We vervolgen onze weg naar rechts, langsheen de berm de smalle
betonweg die afgewisseld wordt met kasseistroken.
In de verte zien we
al de Tersaerthoeve waar we naar toe lopen. De weg maakt een haakse
bocht, richting boerderij. We komen langs een poel, links in de weide,
even verderop tegenover de Tersaerthoeve is er een tweede poel.
De
vroedmeesterpadden die hier huizen begluren je vast, verscholen van
tussen het gras.
|
 |

|
Vroedmeesterpadden
zijn ongetwijfeld de lievelings-paddensoort van
feministen en nieuwe mannen. Nog meer dan nieuwe mannen zijn ze echt
zeldzaam in België, en slechts op een paar plaatsen terug te
vinden.
Bijzonder aan deze paddensoort is het ijverige mannetje.
Die draagt de
eitjes van zijn vrouwtje 5 tot 7 weken lang op zijn rug rond en zorgt
zo voorbeeldig voor zijn nog ongeboren kroost.
Zo voorkomt die dat de
eieren beschimmelen of worden opgegeten. Omdat op zijn rug maar plaats
is voor enkele tientallen eitjes, en niet voor lange snoeren van
honderden eitjes zoals andere padden in vijvers en poelen deponeren, is
het een erg kwetsbare soort. Vroedmeesterpadden produceren anders dan
andere padden een ongewone fluittoon, een korte hoge toon die een
40-tal keer per minuut herhaald wordt. Een beetje als het aloude
koperen langwerpig scheidsrechtersfluitje bij een volleybalwedstrijd.
Te beluisteren na zonsondergang, van april tot einde augustus. |
 |

|
We vervolgen onze
weg en maken een kwartcirkel rond de
Tersaerthoeve.
(9) Links, aan de overkant van de tweede toegangsweg van
de Tersaerthoeve ligt een weide met daarin terug een grote ronde poel.
Een natuurvereniging houdt de poel mooi gaaf, zodat de vroedmeesterpad
er langs kan komen. Koeien vergezeld van een vervaarlijke stier houden
er de wacht. We nemen er de weg langsheen de weide, waarbij we de weide
met poel links van ons laten liggen en de bosrand volgen. Die weg
langsheen de bosrand van het Tersaertbos blijven we volgen, we negeren
de afslag naar links. Nu komt er ook links een bosje en de weg komt uit
op een kruispunt. Wij vervolgen onze weg rechtdoor, de brede weg, en
dwarsen even later de Langestraat, de verbindingsweg tussen Neerijse en
Leefdaal. Die steken we over en we vervolgen de betonweg tussen de
velden, de Bredeweg.
Vanop
dat hoogplateau tussen Leefdaal en Neerijse krijg je een
prachtig uitzicht op de Dijlevallei richting Leuven. Je ziet er de
Leuvense skyline in volle glorie: de witte Philips gebouwen, de toren
van de universiteitsbibliotheek aan het Ladeuzeplein,
Gasthuisberg, …
|
 |
Hamsters en vogelaars.
Voor vogelaars ten lande geniet deze plaats zo
ongeveer van een nationale bekendheid. Door het weide uitzicht
en de
hoge ligging is het een ideale plaats om de vogeltrek te observeren: in
die periodes is de Bredeweg een vaste plaats waar vogelliefhebbers met
kijkers de vogeltrek registreren, tellen, en daarvan verslag
uitbrengen.
Dat levert verrassende waarnemingen op en soms ook
spectaculaire foto’s. Zoals bijvoorbeeld die van een groep
van een
tiental ooievaars die een van de omliggende velden uitkozen als
avondlijke en nachtelijke rustplaats bij hun trektochten.
En niet
alleen boven de grond (vogels), op de grond (vogelaars) maar ook onder
de grond gebeuren er merkwaardige dingen.
De landbouwvelden in de
omgeving herbergen zowaar wilde hamsters, een van de weinige plaatsen
waar deze diertjes nog in het wild leven. ’s Zomers, na de
oogst,
worden door natuurverenigingen steevast vrijwilligers gezocht voor de
telling van nesten.
|
 |
 |
We nemen de eerste
afslag, een betonwegje naar rechts aan het eerste
kruispuntje (10), vlak voor een partij bomen.
Naar links staat een
pijltje voor de Veronawandeling.
Wij gaan naar rechts en nemen meteen
nadien terug de eerste afslag naar rechts wat al snel een aardeweg
wordt.
We houden bij de splitsingen rechts aan (11) en volgen zo de weg
die richting Neerijse gaat.
In het veldwegeltje duikt plots een bunker
op, bijna helemaal overgroeid, je merkt het pas als je vlakbij bent.
|
 |
Bunkers.
Die bunker maakte deel uit van de “KW-linie”,
de” ijzeren
muur” tussen Koningshooikt en Waver die in de jaren
’30 werd gebouwd.
Daar achter wilden de Belgische troepen zich opstellen om een Duitse
inval lang genoeg tegen te houden. Dat zou de geallieerden de kans te
geven om naar het Albertkanaal op te rukken. De bunkers en de
moerassige riviervallei van de Dijle waren daarbij een belangrijke
schakel. De bunkers waren bewapend met twee mitrailleurs, 8
manschappen, en meestal gecamoufleerd in hun omgeving.
Ze hadden soms
muren van 1,5 meter dik, en waren bestand tegen inslagen van
houwitsers-kanonnen. In de praktijk rolden de Duitsers deze linie, met
inbegrip van het oninneembare fort van Eben-Emael in twee dagen op.
|
 |

 |
Even
verder komt ons veldwegje uit op een betonnen fietspad (12)
dat
we naar links volgen.
Via de Kamstraat lopen we Neerijse-dorp weer
binnen.
Bijna op het einde,
vlak over de bibliotheek, en voor de parking,
nemen we het smalle voetpad naar links en lopen achter de school door.
Net voorbij de bank nemen we de trapjes naar rechts,
vervolgen het
voetpad en komen zo weer uit aan de kerk van Neerijse.
Via het
wandelpaadje langsheen de Smidse en de collectie
tuinkabouters lopen we terug langs de Lindenhoflaan, voorbij het
kasteel van Overschie, rechtdoor de Doode Bemde in.
|
 |
Het kasteel van Neerijse
was oorspronkelijk een omwaterd
jachtpaviljoen dat in 1735 werd aangekocht door Charles-Joseph
D’Overschie. In de jaren 1770 werd het in classicistische
stijl verbouw
door zoon Jean-Albert. Die wou zijn tuin helemaal inrichten zoals de
tuinen van Versailles. Het was er echter zeer drassig, en overstroomde
regelmatig, ondanks een afwateringsgracht die liep tot aan de
Ijse-monding. Zijn landmeter-hovenier had echter opgemerkt dat de Dijle
na de Ijsemonding een sterker verval had. Er werd daarop een
ontwateringsgracht gegraven die onder de Ijse doorging en verder liep
tot Korbeek-Dijle. Zo kon het overtollige water op een beduidend lager
niveau dan het niveau van de Dijle bij de Ijsemonding afgeleverd
worden. En de kasteeltuin droger gemaakt worden. Tot voor een aantal
jaren was dat nog steeds zo: vlakbij de Ijsemonding van de Dijle in de
Doode Beemde ging een sifon onder de Ijse door zodat de Leigracht er
verder kon lopen: een beek die onder een rivier doorging.
Om de Doode Beemde
terug te vernatten zoals vroeger, werd deze sifon
een paar jaar geleden door het Vlaams gewest verbroken. Zo stijgt het
grondwaterpeil terug in de Doode Beemde. Voor de kasteeltuin maakt het
geen verschil meer: een van de adellijke erfgenamen hield niet van
Versailletuinen, en maakte na 1850 de hele tuinaanleg van zijn
grootvader ongedaan. De Engelse mode in de tuinaanleg met kronkelwegen
en tuinen met een natuurlijk uitzicht kwam eraan: de kasteeltuin kreeg
zelfs verlichting met carbidlantaarns.
Het kasteel wordt,
na een korte carrière als verblijfplaats voor de
Duitse bezetter in de Eerste Wereldoorlog, kinderkolonie, gemeentehuis
tijdens de Tweede Wereldoorlog, kliniek, kasteel-restaurant, nu
– al
jarenlang en met een wissel van bouwheer – verbouwd tot luxe-
appartementen.
|
 |
 |
Links en rechts
van ons zijn de grote kasteelvijvers. Links kan je de
gracht over aan een bruggetje. Als je bij het begin van het knuppelpad
even het pad naar rechts loopt kom je aan de kijkhut de Roerdomp. Van
binnenin heb je een mooi en verborgen uitzicht op de grote vijver.
Na wat uitkijken vervolgen we het knuppelpad dat ons feilloos tot bij
de Koebrug brengt. We steken de Dijle niet over, en volgen het pad naar
rechts. Het pad voert ons langsheen de Dijleoevers, over een weide
heen, terug tot het Appelfabriek waar het allemaal begon.
|
 |