![]() |
||||
![]() |
||||
Uit ADO nr. 86 |
![]() |
![]() |
![]() |
De groene dorpen aan de zuidkant van Leuven worden wel eens als slaapsteden omschreven. Maar klopt dat wel met de werkelijkheid? Is het waar dat enkel een paar landbouwers werk rond eigen kerk vinden? Of ontwikkelden we ongemerkt een plaatselijke economie? We schraapten al onze cijfertjes hieromtrent bijeen. En zoals wel vaker bij het vergelijken van de verschillende gemeenten uit de regio, springt ons dorp er wel eens tussenuit. |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
![]() |
![]() |
![]() |
WerkVolgens de meest recente gegevens (1993) vinden binnen de grenzen van onze fusiegemeente 1523 mensen een job: 945 mannen en 578 vrouwen. 11 jaar geleden waren dat slechts 724 mensen, waarvan 593 mannen en 131 vrouwen. Een spectaculaire stijging dus van het aantal werkende vrouwen in Oud-Heverlee. Als we in tabel 1 een vergelijking maken met de andere gemeenten in ons arrondissement dan komen we er als tweede sterkste groeier naar voor. En dit zowel voor de mannen , als voor de vrouwen. Vergeleken met Vlaanderen of België, komen we er zonder meer uitstekend uit. Als we dezelfde vergelijking maken voor de laatste 3 jaren, dan blijken we zelfs de absolute en onbedreigde koploper: 45 % méér tewerkstelling dan in 1990; Tegenover de tweede sterkste groeier (Geetbets met nauwelijks 19 %) kan dat tellen. De spectaculaire stijging van de vrouwenarbeid valt blijkbaar terug tot het niveau van de mannen. (41 % meer mannen en 51 % meer vrouwen). Deze cijfers zijn nog des te opmerkelijker als we in overweging nemen dat het "landelijke" Oud-Heverlee" geen industriezone heeft. De andere koplopers, zoals Holsbeek, hebben die wel. Overigens laat burgemeester Vandezande geen gelegenheid onbenut, zoals zijn recente nieuwjaarstoespraak als voorzitter van de federatie van het Bouwbedrijf nogmaals bewijst, om te pleiten voor een eigen ambachtelijke zone.
Welk werk is er in ons dorp nu allemaal te vinden? Dat is niet gemakkelijk te achterhalen. Slechts van sommige beroepen weten we het nauwkeurig, de vrije beroepen staan als zodanig in de telefoongids, terwijl leurders en foorkramers jaarlijks een leurderskaart moeten aanvragen. Dat waren er 10 in 1994. Echte grote werkgevers zijn er niet te vinden in onze gemeente. De gemeente zelf zorgt voor ongeveer 120 arbeidsplaatsen, waarvan de helft in het onderwijs. Voor de rest kunnen we enkel een verdeling geven in sectoren (tabel 2) waaruit je kan afleiden dat nog amper 0,7 % mensen in de primaire sector, land-, tuin- en bosbouw actief zijn. Die landbouwers werken op 35 bedrijven met in totaal 365 ha grond. 5 jaar geleden waren er nog 41 bedrijven met 405 ha grond. |
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook de secundaire sector (de industrie) is in Oud-Heverlee, en in het arrondissement Leuven, eerder zwak vertegenwoordigd. Meer dan de helft van de banen worden geleverd door de tertiaire sector (in deze sector zitten groot- en kleinhandel, horeca, vervoer, financiële instellingen...) Tenslotte vindt één derde werk in de quartaire sector, de niet verhandelbare diensten zoals openbaar bestuur, onderwijs, gemeenschapsvoorzieningen, sociaal en culturele diensten enz...In tabel 3 tenslotte nog een overzicht van het aantal werkgevers en werknemers in ongeveer dezelfde onderverdelingen. | ![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
2.Werkloosheid.Al deze positieve cijfers mogen ons niet doen vergeten dat er ook bij ons nog een vrij grote groep werklozen blijft. In tabel 4 ziet u dat het aantal werkloze mannen en vrouwen door de jaren heen vrij constant blijft. Hoeveel het er op dit ogenblik juist zijn weten we niet, wel kunnen we een cijfer plakken op het aantal "stempelaars." Dat getal ligt lager, sommige mensen zijn inderdaad vrijgesteld van stempelcontrole, werklozen boven de 50 jaar moeten zich éénmaal per maand, en werklozen onder de 50 jaar moeten zich tweemaal per maand aanbieden. In tabel 5 ziet u het aantal werklozen uitgesplitst per deelgemeente.. Tussen die werklozen zijn er 132 langdurig (langer dan één jaar) werkloos. Daarvan zijn er 14 die jonger zijn dan 25 jaar, en , om alle vooroordelen weg te werken, daarvan zijn er slechts 2 van vreemde nationaliteit. Recent besliste het schepencollege de stempelcontrole te centraliseren. Alle werklozen moeten nu voor controle naar het gemeentehuis in Vaalbeek. "Een maatregel voor 6 maand, daarna zal men evalueren" trachtte men de oppositie en de vakbonden te lijmen. Vroeger deed een politieman de controle in de verschillende deelgemeenten. Blijkbaar zijn er bij de meerderheid (en bij de bevolking) nogal wat mensen, die vinden dat een werkloze toch een beetje moet gestraft worden, of toch minstens een inspanning moet doen voor zijn geld. Of meent iemand toch in ernst dat het om deze futiele besparing te doen is? In alle geval, de werkloze zonder auto is weeral de klos. |
![]() |
![]() |
![]() |
||||
Klusjesdienst. |
![]() |
![]() |
![]() |
Binnenkort moet je er een nieuwe afkorting bij kennen: het PWA. Want Oud Heverlee krijgt er binnenkort ook eentje: een Plaatselijk Werkgelegenheids Agentschap. U weet wel, die klusjesdiensten voor werklozen. Waar gaat het om? Sinds de programmawet van 1994 zijn alle gemeenten ertoe verplicht om zo een klusjesdienst op te richten. Dat gaat als volgt: de gemeente moet een vzw oprichten, met aan de ene kant vertegenwoordigers van de gemeenteraad, en voor de andere helft vertegenwoordigers van de vakbonden en werkgeversorganisaties. Die vzw bestuurt dan het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap. Het systeem zit als volgt in elkaar. Langdurig werklozen, met een werkloosheidsduur van meer dan twee jaar, komen in aanmerking bij het agentschap om klusjes te mogen of moeten doen. Ze kunnen ook verplicht worden om klusjes te aanvaarden die hen door het agentschap worden voorgesteld. Bij weigering kunnen ze hun dopgeld verliezen. In de praktijk werken de meeste PWA's echter met vrijwilligers onder die werklozen. Dat kan op verschillende manieren. Het PWA kan voor een bepaalde klus een werkloze zoeken die daar vrijwillig voor is ingeschreven, of een werkloze die heeft laten weten graag dat welbepaald soort klussen te willen doen. Het kan ook dat een werkloze en een gebruiker onderling een akkoord hebben, en dit officieel melden. In het slechtste geval zoekt de PWA uit welke werklozen verplicht zouden kunnen worden om een bepaalde klus te klaren. Een werkloze mag tot 45 uur per maand werken in het PWA. Hij is verzekerd tegen arbeidsongevallen, en krijgt per uur 150 Fr. bovenop zijn werkloosheidsvergoeding. Officieel en voor de sociale zekerheid is alles in orde. Voor de belastingen wordt wat de werkloze bijverdient bij zijn uitkering geteld, en op dezelfde wijze belast. Het agentschap kan ook nog beslissen over de betaling van verplaatsingskosten aan de werklozen. De gebruiker, de werkgever van de werkloze, kan een werkloze aanvragen voor een bepaalde klus via het PWA. Hij moet de werkloze betalen met speciale cheques, de PWA-cheques. Elk gemeentelijk agentschap kan daarvoor de prijs vaststellen, die kan variëren tussen de 2OO en de 300 Fr. per uur. Sommige gemeenten leggen bijvoorbeeld een lager tarief vast voor weduwen en invaliden, en een hoger tarief voor instellingen en privé-personen. Ook al betaalt de gebruiker meer, de werkloze ontvangt maar 15O fr per uur. Voor de particuliere gebruiker is de kost van de PWA-werkloze aftrekbaar voor de belastingen. Op die wijze hoopt men het zwart werk te bestrijden: zowel de werkloze (die met de sociale zekerheid in orde blijft) als de gebruiker (belastingsvoordeel) zouden naar het PWA-systeem moeten grijpen. Wie kan werklozen tewerkstellen via een PWA ? Dt kunnen particulieren zijn, maar ook vzw's, het gemeentebestuur zelf, het OCMW, scholen, enzovoort. Wie een werkloze wil tewerkstellen voor zo een klus moet een aanvraag indienen bij het PWA-agentschap. Daarin moet hij uitleggen welk werk hij wil laten doen door de werklozen, waar dat moet gebeuren en wanneer. Naargelang van de gemeente kan het agentschap een inschrijvingsbedrag vragen van maximum 300 fr per jaar. Krijgt een gebruiker toelating van het agentschap, dan kan hij PWA-checques in boekjes van 10, kopen bij een firma in Brussel. Enkel die cheques op naam geven belastingsvoordeel. De gebruiker kan dat bedrag aftrekken van zijn belastbare inkomsten, met een maximum van 80 000 fr per jaar. Bij het agentschap kan je ook losse cheques kopen, maar dan zonder belastingsvoordeel. Het soort klusjes dat door werklozen mag worden opgeknapt moeten klussen zijn waarvoor je normaal geen privé-firma vindt. Het gaat dan om hulp in het huishouden, bewaking van kinderen, klein tuinonderhoud, gras maaien, ... De Raad van beheer van het agentschap mag de wettelijke lijst van toegestane klussen uitdunnen, of in de praktijk beperken tot enkele. Om heel dat systeem te doen draaien komt er een gesubsidieerd halftijds coördinator voor het PWA-agentschap. Maar zover is het nog niet. Tot nog toe heeft de gemeenteraad enkel beslist om een PWA op te richten, en heeft zijn zeven vertegenwoordigers aangeduid voor de algemene vergadering van de vzw. De sociale organisaties hebben op hun beurt hun vertegenwoordigers aangeduid. Het is nu wachten op de eerste bijeenkomst van de vzw. Er wordt verwacht dat tegen de zomer de PWA zou gaan werken. Heel hoge verwachtingen zijn echter niet realistisch. In de meeste gemeenten is er een groter aanbod van klusjes, dan er werklozen zijn die op die manier willen bijverdienen. Men kan dan wel grijpen naar de letter van de reglementering en langdurig werklozen verplichten om een passende klus te aanvaarden. In de praktijk gebeurt dat vaak niet: noch gebruikers noch werklozen zijn tuk op dit soort gedwongen samenwerking. Meteen ook de kritiek op dit soort tewerkstelling: het gaat niet om echt werk, zelfs niet om een arbeidsovereenkomst, ook niet om een minimumloon. En middenstandsorganisaties zijn bevreesd dat klussende werklozen gaan lopen met het soort werk dat normaal bij middenstanders terecht komt: bij firma's van tuinonderhoud, bij kuisfirma's, bij schilders, ... Bronnen: ACV studiedienst, gemeentelijk jaarverslag, GOM, kansarmoede indicatoren, |
![]() |
![]() |