uit ADO 93

   Misschien heeft u hem ook wel zien liggen. Die grote gele ballon op de Zoet Water vijver bij de kunsttentoonstelling "Kunst op het Water". Hij lag er de hele maand augustus. Met nummer 23. Met een bijbehorend gedicht, net zoals bij dat andere kunstwerk. Tussen dat grote metalen rek, "De veronderstelling" van Linda De Nil en die grote polyester sculptuur, "Nihil" van Luc Cauwenberghs , daar lag hij. Honderden mensen hebben het gezien. En zijn er langs gekomen. Zelfs de burgemeester, de schepen van cultuur en een handvol raadsleden kwamen er langs. In vol ornaat nog wel, de burgemeester met sjerp, de schepenen met zilveren kandelaar bij hun ommetje langs de vijver bij de jaarlijkse processie. Velen stonden ook stil om het bijbehorend gedicht te lezen. Nogal wat mensen keken nadien wat hoofdschuddend en niet-begrijpend naar die vreemde kunst. Sommigen hebben het vruchteloos opgezocht in hun catalogus. Het stond er niet in. Da’s logisch, want het was dan ook geen echt kunstwerk. Die van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen van Sint Joris Weert weten er inmiddels alles van.

De gele ballon.

Kunstwerk nummer 23

   Want daar was het om te doen. Elk jaar in september gaan een dertigtal gezinnen uit Sint Joris Weert samen op weekend. Altijd weer veel ambiance en kinderplezier: een weekend vol met spelen voor kinderen en hun ouders. Met traditioneel op zaterdagavond een soort van bonte avond, met kinderen en volwassenen die optreden voor eigen volk met een of ander liedje, een sketch, een circusnummer, of met nog andere talenten. Dit jaar was er een video, en werd de avond opgevat zoals het beroemde tv-programma Schalkse Ruiters. Met zelfgemaakte reportages over straffe en minder straffe verhalen. Over een Leuvense professor wiens wetenschappelijk werk wordt toegepast in de geheimen van de wonderbra. Over een stiekeme overnachting in de Spar-winkel van Sint Joris Weert. En over die kunsttentoonstelling op het Zoet Water. Of het waar was of niet dat er een maand lang een nep-kunstwerk had gelegen.

Eentje met nummer 23. Een doodgewone grote gele ballon, gekocht in een speelgoedwinkel. Met, net zoals bij dat andere kunstwerk , een bijbehorend gedicht, achter glas, op een paaltje bij het bordje met het volgnummer. Maar dan niet zo ernstig. En geschreven op een kwartiertje op een zonnig terras. Het ging als volgt:

Schip in meervoud

Schip in meervoud.

Groot en hol is de ballon

geel als een ondergaande zon

en toch alleen maar lucht

leeg van binnen

bol van buiten

als een leeg hoofd

bewegend bij elke golfslag

en draaiend met de wind

zo ziet zelfs een kind

de gelijkenis met de schepen.

de laatste regel....

   Oorspronkelijk was het gedicht nog één regel langer:

"met de eerste, die van feesten en die van cultuur". Maar die regel werd er veiligheidshalve maar afgelaten. Het moest liefst een paar dagen duren. En omdat niet iedereen meteen aan ons schepencollege zou denken, kreeg het de titel mee van "schip in meervoud.".

Het werkte. En heel wat langer dan een dag. Van begin augustus tot het einde van de tentoonstelling in september is hij er blijven liggen. Volgende keer opnieuw ?