wpe19.gif (5078 bytes)

uit ADO 98

Vorig jaar was het 200 jaar geleden dat de Boerenkrijg uitbrak. Dit is het tweede deel van een uitgebreide babbel met Erik Martens. Hij publiceerde onlangs zijn studie over de Boerenkrijg in het gelijknamige tijdschrift. Bij zijn opzoekingen kwam hij heel wat interessants te weten over de Boerenkrijg in onze toenmalige “départements”

 De boerenkrijg (deel1)

OUTERENHEERD-3.jpg (20839 bytes)    Achtergrond

De Zuidelijke Nederlanden (ongeveer het huidige België en Luxemburg) waren in de 18° eeuw Oostenrijks, van 1789-1790 onafhankelijk, daarna tot 1792 opnieuw Oostenrijks, van 1792-1793 Frans, van 1793-1794 opnieuw Oostenrijks, vanaf 1794 door Frankrijk bezet en vanaf 1795 erbij ingelijfd.. . De Zuidelijke Nederlanden heetten toen de "Départements Réunis" en het huidige Brabant het "Département de la Dyle".

De tijd van de Franse revolutie wordt ingedeeld in periodes naargelang de grondwetsherzieningen. Van 1795 tot 1798 heerst het Directoire in Frankrijk en dus ook in de ingelijfde gebieden zoals de Zuidelijke Nederlanden.

De Boerenkrijg was een opstand tijdens het Directoire. De uitvoerende macht werd tijdens die periode hier uitgeoefend door 5 directeurs: het Directoire. Elke nieuwe overheersing bracht een repressie met zich mee en de graad van medewerking van de bevolking was dan ook heel gering. De bevolking verzette zich tegen de anti-clericale politiek van het Directoire en vooral tegen de "conscriptie", de opeising van jonge mannen tussen 21 en 25 jaar voor het leger. Een maatregel die inging op 5 september '98.

Herdenkingen van de Boerenkrijg zijn altijd beperkt gebleven. De grootse gewelddadige volksmanifestatie die het toch was, werd later wel verheerlijkt door de conservatieven en katholieken, die er een verdediging van het oude of de eerste tekenen van een Vlaams-Nationalisme inzagen, maar werd doodgezwegen en verguist door de liberalen. Wellicht was de Boerenkrijg vooral een spontane reactie tegen het Directoire dat slecht, corrupt en onbekwaam was. Als je dan nog als boerenzoon moet dienen in het leger van een gehate bezetter, dan loopt de emmer allicht over….

Oud-Heverlee en de Boerenkrijg

De hertogen van Arenberg waren voor de Franse Revolutie in het bezit van de baronieën Heverlee (waartoe het dorp Oud-Heverlee behoorde) en Bierbeek (waartoe de dorpen Haasrode en Blanden hoorden) en van de heerlijkheid Vaalbeek. Met de komst van de Fransen bracht Louis-Engelbert van Arenberg zich in veiligheid in Wenen. De Fransen sloegen zijn volledige bezit aan (sekwesterring). Later werd deze maatregel opgeheven en kwam Arenberg zelfs helemaal in het Franse kamp terecht. In die mate zelfs dat Prosper-Louis van Arenberg deelnam aan de veldtochten van Napoleon in Pruisen en Spanje. Napoleon wees hem zelfs een bruid toe: een nicht van keizerin Joséphine.

Bij de aanhechting bij Frankrijk moesten de priesters de parochieregisters overdragen aan gemeentelijke ambtenaren. Het dragen van priesterkledij werd verboden. Uiterlijke tekens van erediensten zoals kruisen op de kerken, heiligenbeelden, wegkapelletjes en godsdienstige manifestaties buiten het kerkgebouw werden verboden. De priesters werden verplicht tot een eed van trouw aan de (Franse) republiek en van haat aan het koningschap. Bij weigering kregen zij verbod tot het uitoefenen van de eredienst en de zielzorg. De eigendommen van de kerk werden in beslag genomen.

Alle priesters van het huidige Oud-Heverlee weigerden de eed van trouw. Frans Luyckx, 27 jaar van Sint-Joris-Weert, M.Schols, 47 jaar van Bierbeek/Haasrode, E. Van der Auwera, 36 jaar vicaris van Blanden, G.J. Nijs , 49 jaar Oud-Heverlee..

De maatregel van augustus 1797 die o.a inhield dat kruisen op kerken en kerkhoven onherkenbaar moesten, gemaakt worden door ze te verbergen of door de armen af te zagen werd op veel onwil onthaald. Er werden van hogerhand werklieden aangesteld om de klus te klaren Dat gebeurde in november en december behalve in Oud-Heverlee. De arbeiders vonden daar niemand die voor hen de kerkdeur wilde opendoen en toegelopen dorpelingen dreigden hen van het dak te schieten indien ze zouden proberen bij het torenkruis te komen. De commissaris van Tervuren deelde dit mee aan de hogere overheid en wees in zijn brief ook de schuldige aan: Jacques Van Goidtsenhoven, gemeentelijke agent en "refractaire de la première classe"( = een weerspannige, iemand die het Franse regime tegenwerkt). De Tervurense commissaris meldde eveneens dat de onbeëdigde pastoor van Oud-Heverlee nog steeds in de pastorie verbleef , dat de (kerkelijke) goederen nog niet onder sekwester waren geplaatst en dat er geen wachtpost bij de kerk stond, die op de uren van de diensten werd geopend voor de gelovigen.

De centrale administratie reageerde afkeurend: in januari'98 besliste ze een bijzondere commissaris naar Oud-Heverlee te zenden om de uiterlijke tekenen van de eredienst te doen verwijderen op kosten van Van Goidtsenhoven. In geval van verzet zou hij beroep doen op de gewapende macht.  

lees verder in deel 2

 met dank aan Erik Martens en Maria Van Nuffelen